It’s still a long way, trut!

 

 

 

“Dit is niet meer lopen, maar martelen! Bergaf? Mijn oor! Ik gooi mijn loopschoenen weg! Ik stop er mee! Dit is niet plezant meer! Waarom doet een mens zichzelf dit eigenlijk aan? Dat ze mijn voeten kussen! Alhoewel, nee. Dat ze mijn voeten vandaag maar mooi gerust laten!” Zo goed als dag op dag twee jaar geleden kreeg ik een  tsunami aan verwensingen live van net voorbij de finish van de Boston Marathon te horen. De held des huizes had het niet echt naar zijn zin gehad tijdens zijn wandeling door een stukje Massachusetts. Maar hij durft nogal eens overdrijven. En dus dacht ik “Ik zal dat Amerikaanse varkentje daar wel eens gaan wassen”.

 

 

Wel die held, hij had gelijk. Wat was me dat? Het zag er kort voor de wedstrijd nochtans allemaal best ok uit. De onheilstijdingen over tempeestende onweders die zich tussen Hopkinton en the Bay Area zouden voltrekken, leken maandagochtend allemaal heel voorbarig geweest te zijn. Rotweer in de vroege ochtend (dolle klimatologische pret, toen we ’s ochtends wakker werden), maar vanaf tien uur zou het opdrogen, ja zelfs wat uitklaren. En het was dan nog waar ook. Al toen we richting startlijn gedreven werden, lagen de straten er zo goed als droog bij en werd het wolkendek steeds dunner. Meer nog, even later begon de zon te schijnen. Ik weet nu waarom ik langs de kant iemand “oh oh” hoorde zeggen, voorafgaand aan “there’s the sun!”.

 

 

Maar we waren gelanceerd. Met drieën richting finish. Vastberaden. Gedreven. Vooruitgestuwd door de toen al enthousiaste Amerikanen aan de kant. Tien km verder waren we nog met twee, nog eens tien kilometer later moest ik ook afhaken. Pijnlijk. Maar het ging niet. Al na veertien kilometer zat ik er door. Halfweg begon ook mijn maag forfait te geven. De wild enthousiaste verhalen van mijn wederhelft over de meisjes van Wellesley kon ik niet bijtreden. Ok, op dat vlak hebben we een andere doelgroep. Maar toch. Het zou me worst wezen, die gillende trienen. Ik wilde naar Boston. Ik wilde uit mijn lijden verlost worden. Maar het was nog ver. En de échte heuvels moesten nog komen. Laat je echter niets wijsmaken: ik had daar al het gevoel dat ik meer hoogtemeters dan op dertig km valleitjesroute in Gooik in de benen had.

 


Stukje doorstappen, stukje lopen. Knoeien met een gelleke in een bekertje water. Proberen om die vervelend plakkende Gatorade aan te lengen met water. Een beet van een sportbar. Een zoute pretzel van iemand langs de kant. Niets hielp. Niets maakte me beter of schopte me in die mate onder de kont dat ik terug het goeie ritme te pakken kreeg. De schare MMC-fans boven op Heartbreak Hill was een verademing. Een excuus om even langs de kant halt te houden en een paar woorden uit te wisselen ook. Maar ik moest verder. Nog veel verder. “No, it’s still a f****** long way, trut” riep ik naar een vrouw die zei dat de vier mijl die ik nog moest lopen, niet zo ver meer was. Nog een helling. En nóg één. Een brug onder. Een klein tunneltje, dat zou er te veel aan worden. Maar ik ging er toch nog door. Eén keer licht bergop nog. Het leek de muur van Geraardsbergen. En dan Boylston Street. Eindelijk. De finish. Nog een paar honderd meter door de regen, want die was al ruim anderhalf uur opnieuw van de partij. Nog twee minuten doorduwen en ik was er. Honderd meter. Vijftig meter. Armen omhoog voor de foto. Maar het ging bijna niet meer. Ik was er. Boston Marathon, I nailed it.

 

En toen nam ik mijn telefoon en belde ik naar huis, waar iemand in de zetel,maar vooral in spanning, zat te volgen. Wat ik hem vertelde staat quasi letterlijk in de eerste alinea.

Reacties

Dafne Gervais zei…
Dikke Proficiat!!!! alweer een straf verhaal dat je aan de kleinkinderen kan vertellen...
Dit is wat een marathon, een marathon maakt...je hebt er veeeeel karakter, volharding en een beetje zelfvernietigingsdrang voor nodig.
Goed gedaan, meid. Opgeven staat niet in jouw woordenboek.